Taal en spelling groep 5
Taalverzorging en spellingregels

In groep 5 leren kinderen steeds zelfstandiger omgaan met taal. Bij taalverzorging oefenen ze met spellingregels zoals woorden met -aai, -ooi, -oei, woorden met een lange klank (zoals ‘boom’) en woorden met een open of gesloten lettergreep (zoals ‘lopen’ of ‘rennen’). Ook het gebruik van hoofdletters, punten en vraagtekens krijgt extra aandacht.

​

Op het gebied van grammatica leren kinderen eenvoudige zinnen benoemen. Ze oefenen met het vinden van het onderwerp en de persoonsvorm in een zin en maken kennis met verschillende woordsoorten zoals het lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord.

​

In groep 5 wordt de basis gelegd voor correcte zinsbouw en spelling. Dat is belangrijk voor de verdere taalontwikkeling en helpt ook bij begrijpend lezen en schrijven.​